home zoeken contact

Grondwaterbeschermingsgebied

Let op, dit is een archiefpagina. Deze pagina werd geschreven in 1998.

Voor de drinkwaterwinning zijn in ons land enkele mogelijkheden.Op dit moment wordt drinkwater in Zuid-Limburg alleen gewonnen door het oppompen van grondwater, meestal uit de diepere grondlagen.

Enige termen:

Grondwaterbeschermingsgebieden zijn gebieden waaruit ons drinkwater opgepompt wordt. In het grondwaterbeschermingsplan van de provincie Limburg zijn 41 van deze gebieden genoemd. In Zuid-Limburg is ongeveer 30-40% van het grondgebied grondwaterbeschermingsgebied.

Dertig meter rondom een pompput ligt het puttenveld: de plek waar drinkwater gewonnen wordt. Hier mag geen andere activiteit plaatsvinden dan het winnen van water.

De tijd dat het water onderweg is, van het moment dat het als regenwater op de grond gevallen is totdat het door de grond gezakt is tot bij de bron waar het opgepompt wordt, varieert van enkele maanden tot duizenden jaren.
Het waterwingebied is 't gebied waarin regenwater binnen 60 dagen bij de pompput aankomt.
Het grondwaterbeschermingsgebied is het gebied rondom het waterwingebied; vanaf de rand van dit gebied doet het grondwater er ongeveer 25 jaar over om bij de put te komen.

Het waterwingebied en het grondwaterbeschermingsgebied kunnen verschillend van grootte zijn, omdat de opbouw van de bodem bepalend is voor de "reissnelheid" van het regenwater. Doordat in het grootste gedeelte van Zuid-Limburg onder de lössgrond een dikke laag mergel zit, die erg poreus is, zijn de waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden groot.

Landbouw en grondwater

In gebieden waarin het regenwater slechts korte tijd onderweg is naar de pompput, is het grondwater het kwetsbaarst voor alle activiteiten uit de landbouw. Naarmate het water langer onderweg is naar de pomp kan het beter gezuiverd worden door de bodem, door bacteriën en andere organismen.
Maar ook buiten grondwaterbeschermingsgebieden vind ik dat de landbouw zo goed mogelijk om moet gaan met de natuurlijke omgeving.

Alle activiteiten die in grondwaterbeschermingsgebieden plaatsvinden, kunnen een bedreiging zijn voor de kwaliteit van het te winnen drinkwater. Daarom zijn er strenge wettelijke normen vastgesteld, dus zo ook voor de landbouw.

Drie landbouwsectoren zijn het meest in het Mergelland (Zuid-Limburg) vertegenwoordigd, namelijk de rundveehouderij, de akkerbouw en de fruitteelt.
De rundveehouderij kan de waterkwaliteit bedreigen door het stikstofoverschot, dat vooral in de winterperiode naar het grondwater kan uitspoelen. In de akkerbouw en de fruitteelt kan met name het gebruik van bestrijdingsmiddelen een bedreiging vormen voor de kwaliteit van het water.

Mogelijke aanpak van de problemen

De wettelijke regels voor de landbouw in grondwaterbeschermingsgebieden werken onvoldoende in het terugdringen van het gebruik van mineralen en bestrijdingsmiddelen.

Voor de boeren met land in grondwaterbeschermingsgebieden is een vergoedingsregeling opgesteld, omdat zij beperkt worden in hun handelen ten opzichte van andere boeren. Enerzijds terecht, maar anderzijds wordt er op deze manier niet gewerkt aan een oplossing voor de lange termijn.

Beter is het om dit geld te gebruiken om boeren te stimuleren te zoeken naar duurzame vormen van landbouwbedrijven, door middel van studieclubs, het bijhouden van een mineralenbalans, het toepassen van de milieumeetlat voor bestrijdingsmiddelen, het toepassen van de natuurmeetlat om de hoeveelheid natuur op het bedrijf te meten en het belonen van de boer bij goede resultaten.

Aanpak van de problemen

Via het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM), maar ook rechtstreeks, heb ik veel kontakt met de VEWIN (vereniging van waterleidingbedrijven in Nederland).

Via o.a. het CLM heb ik deelgenomen aan projecten -die door de VEWIN gefinancierd zijn- waardoor ik geleerd heb om zuiniger om te gaan met mineralen (voedingsstoffen) en bestrijdingsmiddelen (zie Studie en Projecten). Verder heb ik voor landbouwmedewerkers van waterleidingbedrijven enkele malen verteld hoe ik op mijn bedrijf met bestrijdingsmiddelen en mineralen omga. Workshops en andere bijeenkomsten van de VEWIN heb ik ook met plezier bezocht.

Deze gezamenlijke manier van problemen aanpakken spreekt mij bijzonder aan: niet blijven hangen in oeverloze discussies en verwijten over en weer, maar al werkende op zoek gaan naar een evenwicht tussen de belangen van de landbouw en die van het drinkwater.

De problemen, veroorzaakt door de landbouw, niet los te zien van alle technische en politieke ontwikkelingen binnen de gehele maatschappij. Wij consumenten weten vaak niet op welke manier een ander produceert of moet produceren in verband met de concurrentie. Wat ons vaak alleen maar interesseert, is de prijs voor het product dat wij kopen.

Waterleidingbedrijven zien de noodzaak tot duurzame productiemethodes beter dan alle individuele productiebedrijven (denk aan: industriële bedrijven, gemeenten, zuiveringsschappen, waterschappen en landbouwbedrijven) afzonderlijk. Daarom hebben waterleidingbedrijven mijns inziens de morele plicht om duurzame productiemethoden te stimuleren.

Waterleidingbedrijven en de landbouw zijn allebei producent van goederen die tot de eerste levensbehoeften behoren van de mensen. De waterleidingbedrijven hebben door hun product veel kontakt met alle consumenten. Dit kontakt kunnen zij ook gebruiken om duurzame productiemethoden via consumenten te stimuleren.

De VEWIN en een aantal waterleidingbedrijven hebben dit allemaal goed begrepen en daarom een aantal projecten opgezet die een positief resultaat hebben op het milieu. Op de lange termijn is dat voor deze waterleidingsbedrijven een goede investering omdat veel op de zuiveringskosten bespaard zal worden.

" 'Werken aan evenwicht', waterwinning en landbouw" is een van de projecten die de VEWIN in het kader van het VEWIN-Milieuprogramma (VMP) in 1991 heeft opgesteld. In vele projectgroepen, ook buiten de landbouw (o.a. industrie, waterzuiveringsschappen, gemeenten), heeft het een positieve bijdrage geleverd.

Resultaten

Op het VEWIN-symposium op 16 april 1997 in Nijkerk, ter afsluiting van het 6-jarig project VEWIN-milieuprogramma, is door de commissievoorzitter gesteld dat het werk en de financiën die in allerlei stimuleringsprojecten gestoken zijn, goede investeringen zijn.

Een stimuleringsproject (gebied Beerze-Reusel-Dommel-Mark) in Brabant werd op deze dag als voorbeeld gesteld: een project (Boeren in balans) dat door verschillende betrokken partijen begeleid en gefinancierd wordt. In 1991 was dit project gestart met 20 veehouders. In 1995 waren er al 100 studiegroepen met bijna 1800 deelnemers en een areaal van 30.000 ha, dit is 52 % van het gebied. Alle landbouwsectoren waren er vertegenwoordigd.
Er was, in de rundveehouderij, ruim 1,5 miljoen kilo stikstof minder gebruikt en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen was het eerste jaar met maar liefst gemiddeld 30 % gedaald.

Dit project laat zien dat stimuleringsbeleid werkt; ongelofelijk dat in zo'n korte tijd zulke resultaten gehaald worden!!

Een nieuw project

Na het project "Rendabele landbouw in Grondwaterbeschermingsgebieden" in 1989 is er op deze manier geen kontakt meer met de Waterleiding Maatschappij Limburg geweest.

Op dit moment (1998!) is er voor het grondwaterbeschermingsgebied " 't Roodborn" een project in voorbereiding. 't Roodborn is - door de bodemsamenstelling- wat het drinkwater, maar ook wat de natuur betreft, een erg gevoelig gebied.
Ik hoop dat dit een goed project wordt, zodat waterwinning, natuur en landbouw er beter van worden: een Win-Win situatie voor alle drie voornoemde functies die dit gebied heeft. Ik ben ervan overtuigd dat dit mogelijk is!

 

Ontwerp: double standard design

bijgewerkt op 11 november 2020